en de betekenis voor vandaag
(Zie Leviticus 16)

Het kerkelijk jaar bij de tempeldienst viel in twee gedeelten uiteen:

  1. De dagelijkse offerdienst, waarbij de beleden zonden op de tempel werden overgedragen.
  2. Nadat hij op de eerste dag van deze maand al was aangekondigd, begon op de tiende dag van de zevende maand de jaarlijkse dienst.Op deze jaarlijkse dienst, de grote verzoendag, werden de beleden zonden uit het heiligdom verwijderd en op de kop van een bok gelegd. Deze bok werd naar de woestijn gebracht om daar te sterven. Een andere bok werd geslacht als offer voor de zonden van het volk. In de verzen 29-31 wordt gezegd, hoe het volk zich op die dag moest gedragen. Het moest zich verootmoedigen en generlei werk doen, zomin de geboren Israëliet als de vreemdeling, die in het midden van het volk vertoefde.

Er is een verband tussen het kerkelijk jaar bij de Joodse tempeldienst en het dienstwerk van Christus.
Voor de hemelvaart van Christus zagen de oprechte gelovigen uit naar de komst van de Messias. Hun beleden zonden werden op de tempel overgedragen.
De laatste Joodse tempel werd verwoest in het jaar 70 na Chr.
Profetieën over de reiniging van de tempel kunnen vanaf dan niet meer op de aardse tempel betrokken worden.
Na zijn hemelvaart in het jaar 31 begon Christus met de dagelijkse dienst, waarbij de beleden en vergeven zonden van de gelovigen op de tempel in de hemel worden overgedragen.
Na het verstrijken van een door God aan de profeet Daniël geopenbaarde tijd (Daniël 8:14) begon de tegenhanger van de grote verzoendag. Tijdens de grote verzoendag gaat Christus door met het vergeven van beleden zonden en pleiten de gelovigen op Zijn offer. (voorgesteld door de bok voor de Here, die geslacht wordt).
Aan het einde van de grote verzoendag worden alle beleden zonden op satan gelegd, (voorgesteld door de bok voor Azazel) die dan eerst naar een eenzame plaats wordt gebracht.
Uiteindelijk zal satan de straf moeten dragen voor alle ellende, die hij heeft veroorzaakt in zijn opstand tegen God en zal hij sterven.
Zie Openbaring 20
Als in andere gedeelten van de Bijbel wordt gesproken over het uitspreken van oordelen, het reinigen van het heiligdom, dan wordt daar verwezen naar de hemelse tegenhanger van de grote verzoendag.
Zie: Daniël 2:44,45; Daniël 7:9-14 en 26, 27; Daniël 8:14; Openbaring 20:11-15.
Gedurende de grote verzoendag worden alle gelovigen, vanaf Adam en Eva tot aan de op dat moment levende, beoordeeld, of zij hebben geleefd uit hun geloof en naar de tien geboden.Degenen, die het evangelie hebben gehoord, maar die niet in Christus geloven, vallen zowiezo onder het oordeel. (Johannes 3:18). De mensen, die het evangelie nooit hebben gehoord, maar naar hun eigen geweten hebben geleefd, worden rechtvaardig geoordeeld.
Zie Romeinen:14,15

Schema verband tussen Leviticus 16 en het einde van de huidige wereld

  1. Er waren twee bokken: De ene (voor de Here) werd geslacht als offer voor de zonden, de andere (voor Azazel) bracht de beleden zonden naar een eenzame plaats, waar de bok moest sterven. Het bloed van de geofferde bok werd gebracht voor het verzoendeksel in het Heilige der Heiligen. Bij Zijn kruisdood in het jaar 31 werd Christus als ons Paaslam en als de bok “voor de Here” geslacht en stierf Hij voor de zonden van de gelovigen. Alhoewel Hij reeds voor de grondlegging der wereld er in had toegestemd, dit offer te brengen, werd Hij pas op dat moment onze (hoge)priester. 
  2. Nadat de hogepriester in het Heilige der Heiligen zijn dienst had verricht, kwam hij naar buiten en deed verzoening over het altaar. Nadat in de hemel de tegenhanger van de grote verzoendag is afgelopen, komt Jezus naar de aarde om Zijn volgelingen op te halen. Dan zullen Zijn geheiligde voeten de aarde, die dan nog zondig is, niet aanraken, maar gebeurt het volgende: De rechtvaardige doden zullen de stem van Christus horen en onvergankelijk opgewekt worden. De dan levende rechtvaardigen zullen daarna onvergankelijkheid ontvangen (1 Cor. 15:51-54). De dan levende onrechtvaardigen zullen sterven (Openb. 6:17).    De overige doden werden niet weer levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren. (Openb. 20:5).
  3. Op de bok voor Azazel werden de beleden zonden van het volk gelegd en de bok werd naar de woestijn gebracht en aan zijn lot overgelaten en stierf uiteindelijk daar. Na het wegbrengen van de bok waren de zonden pas vergeven en begonnen de Israëlieten met een schone lei. Zoals de bok voor Azazel naar een eenzame plaats werd gebracht, zo wordt de satan de duizend jaar gevangen gehouden op de lege aarde en daar aan zijn lot overgelaten. Daarna worden de goddelozen opgewekt en probeert satan nog één keer de oorlog te winnen. Gelukkig verliest hij deze veldslag en wordt hij met zijn leger vernietigd. Daarna begint het eeuwige paradijs op de nieuwe aarde met God en Christus als middelpunt.